Acht megatrends bepalen de toekomst van het werk en de nieuwe werknemer. Dat stellen Adjiedj Bakas (Trend Office Bakas) en Martijn van der Woude (PiCompany) in De Toekomst van Werk, een boek dat eind november uitkomt.
De acht megatrends waarmee organisaties en professionals rekening moeten houden:
1.De jaren van structurele tekorten op de arbeidsmarkt en baanzekerheid voor de meeste goed opgeleiden, zijn (tijdelijk) voorbij. Voorbij is de tijd dat net afgestudeerde academici waanzinnige startsalarissen eisten, om over emolumenten als dienstauto’s maar niet te spreken. En de bonussen? ‘Das war einmal’. In het nieuwe NU is de arbeidsmarkt radicaal anders.
2.Multinationals zullen gaan besparen op innovatie en creativiteit en start-ups zullen de innovatieve taak van de gevestigde bedrijven overnemen, zoals dat ook tijdens de laatste recessie in de jaren tachtig is gebeurd. Toentertijd lieten organisaties het na te investeren in opkomende zaken als de pc, mobiele telefoon en internet, terwijl start-ups er een doorslaand succes van maakten. Multinationals zullen de geldkraan dichtdraaien en globalisatie zal omslaan in “slowbalisatie”.
3.Veel werkzoekende emigranten zullen terugkeren naar hun thuisland en nieuwe migratiestromen, bijvoorbeeld uit Ierland en IJsland, zullen op gang komen. De komende paar jaar dalen de prijzen en zal deflatie de norm zijn. Goedkopere fabricage- en productietechnieken zullen van het allergrootste belang worden.
4.De nieuwe tijd zal gedomineerd worden door nanotechnologie, biotechnologie, genetica, nieuwe energie, afvalrecycling, aanpassing aan klimaatverandering en robotica. Industriële productie wordt voor een groot deel gemechaniseerd of gerobotiseerd. Ook de schaarste van natuurlijke hulpbronnen zal veranderingen in productie en transport teweegbrengen. Door de verschuiving en opkomst van industrieën zullen er nieuwe banen bijkomen, maar ook veel oude verdwijnen. Vakmanschap wordt gekoesterd en de economische waarde ervan neemt toe. De dienstensector zal wereldwijd de markt domineren.
5.Meer vrouwen aan het werk. Mannen, vooral in technische beroepen, verliezen verhoudingsgewijs vaker hun baan. Vrouwen daarentegen gaan meer werken en meer uren draaien, zeker in zorg en onderwijs, waar zij traditioneel meer vertegenwoordigd zijn. In zorg en onderwijs neemt de banengroei toe door de vergrijzing die in onderwijs ernstiger is dan in menig andere branche. De vervangingsvraag naar arbeid is daar dus onverminderd hoog. Alleen zijn er wel structureel minder kinderen om les aan te geven.
6.Naast de traditionele groepen van werkgevers en werknemers ontstaat een derde, krachtige groep: de freelancers. Grote organisaties zullen niet langer de beste en slimste mensen aantrekken.
7.Mensen willen steeds meer belevenissen in hun leven ervaren en werk is een belevenis, zeker in de postmateriële economie die we nu krijgen. In je leven zeven totaal verschillende beroepen gehad hebben is straks normaal. Tussendoor sabbaticals nemen en je grondig laten omscholen hoort erbij en komt in het voorzieningspakket van het pensionfonds van de toekomst.
8.Het individu als merk zal veel veranderen aan het onderwijs, werk en privé-leven. Onderwijs zal meer worden toegespitst op talenten en zich minder richten op de zwakke punten. De werkplek wordt meer op persoonlijke talenten afgestemd en een staat van ‘flow’ zorgt voor betere prestaties. Deze prestaties zullen worden gediagnosticeerd, gevormd en geëvalueerd met behulp van talent assessments. Werk, onderwijs en privé-leven vloeien samen tot een nieuwe levensstijl waarbij het talentprofiel, de kenmerken van het werk en persoonlijke voorkeuren op één lijn liggen. Alle werknemers zullen de mogelijkheid krijgen tot professionals uit te groeien. Bedrijven die niet in mensen investeren, zetten hun merkwaarde als werkgever op het spel.