Jongeren zelfverzekerd over hun carrière kansen

Jongeren van tegenwoordig zijn zelfstandiger en individualistischer dan hun leeftijdgenoten van tien jaar geleden. Ze stellen hogere eisen aan werkgevers, willen gehoord worden en zijn meer op zichzelf gericht. Dat blijkt uit het boek ‘De grenzeloze generatie en de onstuitbare opmars van de B.V. IK’, aldus de Volkskrant.

Tijdens het zoeken naar een baan is dit gedrag van jongeren goed zichtbaar. Ondanks het gebrek aan ervaring zijn jongeren die tussen 1986 en 1995 zijn geboren, zelfverzekerd over hun positie of kansen op de arbeidsmarkt. “Ze leren van hun ouders om autonoom te zijn en vooral goed voor zichzelf op te komen,” legt Martijn Lampert van Motivaction uit. “Bovendien komen de jongeren uit een onderhandelingscultuur en zijn ze gewend om te discussiëren over hun wensen en eisen.”


Werkomgeving
Als een werkomgeving niet voldoet aan de wensen van de jongeren, veranderen ze net zo makkelijk weer van baan. Dat kan omdat er een ruime keus is aan beroepen en opleidingen. Lampert: “Werkgevers moeten duidelijk zijn in wat ze van de jongeren verwachten. Zeg expliciet wat de lunchtijden zijn, hoe laat ze moeten beginnen. En gooi ze in het diepe, zodat ze zelfstandig kunnen werken en tegen hun eigen grenzen aanlopen.”

bron: HR Praktijk

Werkgevers gespaard bij kosten kinderopvang

Vanaf 2012 krijgen werknemers alleen nog maar kinderopvangtoeslag voor de uren die zij werken. Ook komt er een maximum aantal uren aan kinderopvang dat zij per maand kunnen declareren. Ook de werkgever gaat het in zijn portemonnee voelen, maar die maatregel is voorlopig op de lange baan geschoven.
Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij liet weten dat hij toe wil naar een regeling waarbij de overheid, werkgevers en werknemers ieder een derde van de kinderopvangkosten voor hun rekening nemen. Dit was in het verleden ook al het uitgangspunt, maar is in de praktijk nooit gehaald.

Bijdrage kinderopvang mogelijk 10% hoger

Op dit moment betaalt de overheid nog 55% van de kosten voor kinderopvang. Werkgevers en werknemers dragen respectievelijk 23% en 22% bij. Het zou dus zomaar kunnen dat de bijdrage van uw onderneming in de toekomst 10% omhoog gaat. Onlangs heeft Kamp echter aangegeven dat er voor werkgevers voorlopig niets verandert. Dit is ook in lijn met het regeerakkoord waarin is afgesproken dat er deze kabinetsperiode geen lastenverzwaring voor het bedrijfsleven plaatsvindt.
Het is voorlopig voldoende als overheid en werkgevers per 2015 samen 66% van de kosten gaan dragen – in plaats van de huidige 78% – zodat zij in totaal tweederde van de kosten betalen. Werknemers krijgen de rekening van het andere deel gepresenteerd en gaan dus wel meer betalen.

Boete voor sjoemelende ouders
In een andere brief aan de Tweede Kamer gaven minister Kamp en staatssecretaris Weekers van Financiën bovendien aan dat ze de toeslag kinderopvang voor werkende ouders aan banden willen leggen. Ook de controle op fraude wordt flink aangescherpt door het uitdelen van boetes aan ouders die met uren sjoemelen.

Salariseis minder belangrijk voor hoogopgeleide

Studenten en starters voeren het salaris minder hoog in het vaandel dan voorheen. ‘Plezier’ is nu het sleutelwoord, zo blijkt uit een grootschalig onderzoek onder Nederlandse hoogopgeleiden.

De MotivatieMonitor
Dit blijkt uit de MotivatieMonitor 2011 van Nobiles Media, dat voor het vijfde jaar achtereen de werkmotivatie onder hoogopgeleiden heeft gemeten. Het aantal respondenten is niet mis: 801 studenten, 506 starters (1 tot 2 jaar werkervaring) en 300 jonge professionals (maximaal 5 jaar werkervaring), allen met hbo- of wo-niveau.

Plezier en pessimisme
De hoogopgeleiden hebben hun verwachtingen dus enigszins bijgesteld. Plezier is belangrijk, al zijn ze ook pessimistischer geworden: 40% denkt te moeten vechten voor een baan (dat was 21%) en nog maar 29% denkt dat werkgevers om ze zitten te springen (dat was 52% in 2007).

Groot verschil
Uit het onderzoek wordt duidelijk dat het salaris nu voor nog maar 13% van de studenten en starters het plezier in het werk bepaalt. Dat was 30% in 2008. Een ruime meerderheid (63%) vindt plezier in het werk belangrijker dan het salaris. In 2008 lag dit op 43%.

‘Realistischer’
“De salarisschatting is een stuk realistischer geworden,” aldus het rapport. Lag de schatting van studenten in 2008 nog een “ruige” 395 euro boven het werkelijke salaris van starters, in 2011 zijn de bedragen naar elkaar toe gegroeid en is het verschil nog maar 67 euro.

‘Drijfveren’
Ook de drijfveren verschuiven, zo blijkt uit het onderzoek: “scoorde de balans tussen werk en privé in 2007 nog 65%, in 2011 moet deze plaats maken voor een aanzienlijke stap in de persoonlijke ontwikkeling (69%).”

‘Aversie tegen overwerk’
De studenten en starters voelen minder aversie tegen overwerk: in 2007 gaf 52% aan niet elke week te willen overwerken, in 2011 is dat 42%.

Onbekend niet per se onbemind
Werken bij een bekende organisatie boet in aan belang. In 2007 vond 38% de bekendheid van een organisatie niet interessant, inmiddels is dat gestegen naar 46%.

Bron: Nobiles Media

SER: "wisselen van baan moet normaler worden

De Sociaal Economische Raad (SER) vindt dat het makkelijker en normaler moet worden om vrijwillig over te stappen naar een andere baan. Dit schrijft de SER in een advies aan minister Kamp van het ministerie van SZW.

In het rapport ‘Werk maken van baan-baanmobiliteit’ adviseert de SER over de zogenoemde ‘baanmobiliteit’. Deze mobiliteit is volgens de SER erg belangrijk voor een gezonde arbeidsmarkt. Reden hiervoor is dat mensen dan makkelijker in een andere sector aan de slag kunnen. Dit is erg handig wanneer in de eigen branche geen werk is terwijl in een andere tak juist een tekort aan personeel is.

‘Mobiliteitscultuur, meer scholing en voorzieningen’
Om een betere baanmobiliteit te krijgen is het volgens de SER nodig dat er in Nederland een “mobiliteitscultuur” ontstaat. Als voorbeeld noemt SER voorzitter Rinnooy Kan de Verenigde Staten waar het normaal is om van baan te veranderen en voor nieuw werk te verhuizen naar een andere streek. Ook adviseert de raad om werknemers meer scholing te geven die ze voorbereid om aan de slag te gaan in een andere branche. Tot slot raadt de SER aan om de voorzieningen, die mensen helpen bij het wisselen van baan, te verbeteren.

‘Belangrijke rol sociale partners’
Minister Kamp heeft positief gereageerd op het ‘nuttige’ advies. “Straks is er de situatie dat enkele sectoren tekort aan personeel hebben. Het is dan nodig dat de arbeidsmarkt mobiel is. Dit rapport helpt daarbij. Bij de uitvoering spelen de sociale partners een belangrijke rol maar we zijn bereid tot ondersteuning.”

Bron: ministerie SZW