Dat blijkt uit de nieuwste Randstad Werkmonitor onder 810 werkenden.
Eén op de vijf werknemers kijkt op dit moment om zich heen. Hoewel velen toe zijn aan verandering en ook wel kansen zien om van baan te veranderen, blijven de meeste werknemers liever even op hun plaats. Werkend Nederland lijkt daarmee te hopen op het moment dat de dip minder dreigend wordt.
Mobiliteitsindex
De belangrijkste uitkomst van de Werkmonitor is de stevige daling van de Mobiliteitsindex, een belangrijke indicator voor het verwachte switchgedrag in de komende tijd. Deze index daalde vanaf een niveau van 96 in maart naar 90 in september. Joost Ruempol van Randstad: ‘Toen de economie vorig jaar aantrok, steeg ook de mobiliteitsindex. We zagen een stijging tussen februari 2010 en maart dit jaar. Het herstel van de economie zagen we terug in deze index. Nu volgt hij de economie weer omlaag. Overigens is het veldwerk voor dit onderzoek in augustus verricht, dus met de huidige ontwikkelingen zal de mobiliteit vast weer lager uitkomen.’
Paradox
Het onderzoek brengt een interessante tegenstelling aan het licht tussen de interesse om te switchen en een daadwerkelijke overstap naar een andere baan of zelfs geheel ander werk. Werknemers staan meer dan een half jaar geleden open voor een nieuwe baan. En ook zeggen ze vertrouwen te hebben in de arbeidsmarkt (65 procent nu, 61 procent bij een vorige meting). Verder zijn werkenden minder enthousiast over hun huidige werkgever (25 procent nu, 30 procent bij de vorige meting).
Maar hoewel al deze seinen op ‘groen’ staan, lijkt het veel werknemers veiliger om nog even te wachten met een daadwerkelijke switch. Slechts 17 procent van de werknemers acht het waarschijnlijk dat zij binnen nu en zes maanden bij een andere werkgever in een vergelijkbare functie gaan werken. Dat is een fikse terugloop ten opzichte van 22 procent bij een vorige meting.
Verklaring
Volgens Joost Ruempol wordt de ‘blijf zitten waar je zit’-stemming veroorzaakt door voorzichtigheid: ‘De cijfers keren ten goede, maar werknemers hebben natuurlijk wel wat geleerd van de afgelopen drie jaar. Ze hebben gezien dat het toch heel snel kan veranderen allemaal. Ze houden liever de poot nog even stijf dan dat ze overhaast een volgende stap in hun loopbaan zetten. Om nu te zeggen: “Ik zie een kans en ik grijp hem”, is voor veel werknemers blijkbaar een stap te ver.’
Liever een man als leidinggevende
Uit het onderzoek komt nog een ander opvallend resultaat naar voren. Opvallend veel werknemers (40 procent) hebben namelijk een uitgesproken voorkeur voor een man als leidinggevende. Opvallend genoeg zijn zowel mannen als vrouwen deze mening toegedaan. Niet iedereen lijkt het een goed idee om meer vrouwen in het hoger management op te nemen: slechts een minderheid (42 procent) van de werknemers vindt dat dit de prestaties van de organisatie ten goede komt.
Volgens Ruempol is het wel relatief allemaal: ‘Ik denk dat veel werknemers blij zijn dat ze nu überhaupt een baan hebben en dat ze zich hier niet erg druk om maken. Pas wanneer er weer wat te kiezen valt, kunnen mensen hier persoonlijke acties aan verbinden.’
Bron: P&Oactueel.