De werkgevers in Nederland zijn niet enthousiast over het doorwerken van werknemers na hun 65ste. Wel stijgt het aantal 55-plussers dat werkt in een betaalde baan.
Dat staat in het rapport 'Vraag naar arbeid 2011' van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Uit het onderzoek blijkt dat werkgevers weinig zien in het doorwerken van mensen na hun 65ste levensjaar. Slechts 15 procent acht dat voor hun organisatie wenselijk of zeer wenselijk. Maar liefst 58 procent beoordeelt het als onwenselijk of zeer onwenselijk, en de overige 27 procent is neutraal. Volgens SCP-onderzoeker Edith Josten zal het deels een kwestie zijn van wennen aan het idee: ‘Werkgevers passen zich aan aan de omstandigheden. Ze zijn nu ook meer over 60-plussers te spreken dan tien jaar geleden. De tijd verandert en werkgevers veranderen mee. Ik zou me ook kunnen voorstellen dat ze het deels vanuit hun eigen perspectief hebben beantwoord: dat ze zelf niet door zouden willen werken na hun 65ste. Uit de cijfers blijkt dat maar weinig werknemers daar zin in hebben.’
Doorwerken na 60e jaar
Steeds meer werkgevers steunen wèl het doorwerken na het 60ste jaar. In 2009 vond 55 procent van de werkgevers het wenselijk voor hun organisatie als werknemers na het 60e jaar doorwerken. In 2001 was dit maar 41 procent. De steun voor langer doorwerken is onder meer gegroeid door vrees van werkgevers voor toekomstige personeelstekorten. De steun van werkgevers voor langer doorwerken is niet vergroot door de afbouw van speciale ouderenregelingen, zoals bv. het afschaffen van vrijstelling van overwerk.
Blijvend hoog
In 2007 was er een krapte op de arbeidsmarkt, op dat moment waren werkgevers plotseling erg voor langer doorwerken van ouderen. Maar in 2009 (tijdens de crisis) waren werkgevers niet heel veel minder enthousiast. De wenselijkheid om ouderen door te laten werken daalde wel iets, maar niet veel. Volgens Edith Josten passen werkgevers zich kennelijk aan de veranderingen aan waarvan ze weten dat die toch wel gaan komen. ‘De beroepsbevolking gaat krimpen, dat wordt steeds duidelijker, en men weet dat ouderen daarom nodig zijn. Ik vermoed dat het een blijvende verandering van opvatting is.’
Ontziemaatregelen
Om ouderen aan het werk te houden, werden vroeger veel ontziemaatregelen bedacht. Voorbeelden daarvan zijn vrijstelling van overwerk, vrijstelling van ploegendienst, verkorting van de werkweek en extra vrije dagen. Omdat het dure maatregelen zijn, is de overheid er minder enthousiast over. De afgelopen jaren hebben werkgevers die lijn gevolgd en dergelijke regelingen afgebouwd.
Ontwikkelmaatregelen
Een ander middel om ouderen aan het werk te houden zijn ontwikkelmaatregelen. Zij dienen om de kennis en vaardigheden van ouderen op peil te houden en eventuele kennisveroudering tegen te gaan. Met andere woorden, ontwikkelmaatregelen moeten voorkomen dat werkgevers en werknemers niet meer investeren in de inzetbaarheid van oudere werknemers, omdat deze ‘binnen een aantal jaren toch stoppen met werken’.
Het is opvallend dat minder werkgevers ouderen stimuleren om scholing te volgen. Dat lijkt haaks te staan op de noodzaak om meer ouderen aan het werk te houden. Het percentage werkgevers dat de scholing van oudere werknemers bevordert, lag in 2003 op zijn hoogst: het was toen 30 procent. In 2009 bedroeg het nog maar 21 procent. Volgens Josten kan dat onder meer komen doordat het minder nodig is om ouderen te stimuleren meer scholing te volgen: ‘Het wordt vanzelfsprekender, daarom hoeven ze minder als aparte groep benaderd te worden.’
Productiviteit
Werkgevers maken zich weinig zorgen over de productiviteit van ouderen. Vrijwel alle werkgevers (91 procent) vinden dat 55-plussers minstens zo goed presteren als jongere werknemers. Ook zegt 81 procent van de werkgevers dat de loonkosten van 55-plussers niet hoger zijn dan hun productiviteit rechtvaardigt.
bron: P&O aktueel
Discussie over flexibele arbeid moet breder!
dinsdag 14 februari 2012
Minister Henk Kamp van Sociale Zaken wil een brede discussie over flexibele arbeid. De minister is bezig met een voorstel waarmee de mogelijkheden voor werknemers verruimd worden om onder een tijdelijk contract te werken. Daarnaast wil hij ook kijken naar alternatieve manieren om de arbeidsmarkt beter te laten werken.
Kamp gaf dit aan in een debat met de Tweede Kamer. Hij kijkt uit naar de hoorzitting over flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt die in dit voorjaar wordt gehouden. Kamp kondigde aan dat het kabinet hierna schetst hoe zij flexibele arbeid zien. Hierdoor hoopt hij voor de zomer nog met de Kamer verder te kunnen spreken over flexibele arbeid.
bron: HR Praktijk
Kamp gaf dit aan in een debat met de Tweede Kamer. Hij kijkt uit naar de hoorzitting over flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt die in dit voorjaar wordt gehouden. Kamp kondigde aan dat het kabinet hierna schetst hoe zij flexibele arbeid zien. Hierdoor hoopt hij voor de zomer nog met de Kamer verder te kunnen spreken over flexibele arbeid.
bron: HR Praktijk
Binnen bedrijven is sprake van een mismatch aan personeel
woensdag 8 februari 2012
Binnen bedrijven is sprake van een mismatch aan personeel. Ze hebben mensen over én te kort, alleen zijn dat niet dezelfde mensen. Tegelijkertijd innoveren en saneren is de oplossing.
Dat zegt Piet Hein de Sonnaville, directeur van Atos Interim Management.
Hij baseert zijn uitspraken op het rapport Innoveren of saneren: wat eerst? Dat onderzoek werd uitgevoerd door Atos Interim Management en Nyenrode Business Universiteit.
Uit het onderzoek blijkt dat 2012 bij veel bedrijven in het teken staat van een personeelssanering. 4 op de 10 bedrijven verwachten te moeten ingrijpen in hun personeelsbestand. Er is een duidelijke relatie tussen omvang van organisaties en verwachte inkrimping. Met name grotere organisaties met een omvang vanaf 1.000 medewerkers denken te moeten ingrijpen in hun personeelsbestand. Dit geldt voor ruim 55 procent van deze bedrijven. Deze ontwikkeling heeft in het MKB minder verstrekkende gevolgen (15 procent van de bedrijven met minder dan 250 medewerkers verwacht volgend jaar te moeten saneren).
Juist mensen aannemen
Bedrijven gaan saneren, maar tegelijkertijd willen ze mensen aannemen. Kan dat tegelijkertijd? Piet Hein de Sonnaville: ‘Een complicerende factor in grote organisaties is de mismatch tussen de beschikbare capaciteit en de medewerkers die echt nodig zijn. Je hebt mensen nodig met andere capaciteiten dan die je beschikbaar hebt. Stel: je hebt iemand die alles weet van oude media, terwijl je met internet aan de slag gaat.’
Tekort en overschot
Een mismatch dus tussen beschikbare en benodigde capaciteiten. Is er ook een macro-mismatch? ‘Er is een overschot aan generalisten. Mensen met een bedrijfskundige achtergrond die weten hoe ze een afdeling moeten leiden, maar niets weten van de werkinhoud. Van de verandermanagers hebben we er kwantitatief echt genoeg in dit land. Daarentegen is er een tekort aan vakspecialisten. Mensen die iets kunnen wat niet met een paar trainingen is aan te leren.’
Tegelijkertijd innoveren en saneren
Waarom moeten bedrijven tegelijkertijd innoveren en saneren? ‘Tijdens en na een sanering vindt er een verlamming plaats. Mensen worden apathisch, houden zich stil en wachten af. Pas daarna gaan ze weer aan de slag om nieuwe dingen te doen. Je kunt die twee perioden veel beter ineenschuiven, zodat je minder lang in die verlamming zit.’
Waarom gebeurt dat dan zo weinig tegelijkertijd? ‘Het is lastig om politieke redenen. 100 man eruit en 100 man erin is lastig uit te leggen aan de OR. Die zeggen: ga mensen maar omscholen. Dat is niet helemaal terecht, soms wil je gewoon een frisse wind in je bedrijf. Overigens is ook het ontslagrecht er debet aan: als alle bedrijven in dit land vrijelijk zouden aannemen en ontslaan, zou er niets aan de hand zijn.’
Markt interim management stabiel
Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat de vraag naar externe managers in 2012 redelijk stabiel blijft. In de afgelopen jaren nam het aantal interim managers in veel sectoren juist af. Deze trend lijkt zich nu te keren, met uitzondering van de financiële dienstverlening en overheid. ‘De nu nog aanwezige externen zijn een belangrijke schakel binnen de organisatie. Dit percentage varieert per organisatie en bedraagt gemiddeld 5 procent.
Juist van deze externen mag verwacht worden dat ze de benodigde innovatie wel tot stand kunnen brengen, zegt De Sonnaville. ‘De saneringsslag zal hen waarschijnlijk niet raken, zodat dit niet ten koste gaat van de aandacht voor en focus op innovatie.’
Bron: P&Oactueel
Dat zegt Piet Hein de Sonnaville, directeur van Atos Interim Management.
Hij baseert zijn uitspraken op het rapport Innoveren of saneren: wat eerst? Dat onderzoek werd uitgevoerd door Atos Interim Management en Nyenrode Business Universiteit.
Uit het onderzoek blijkt dat 2012 bij veel bedrijven in het teken staat van een personeelssanering. 4 op de 10 bedrijven verwachten te moeten ingrijpen in hun personeelsbestand. Er is een duidelijke relatie tussen omvang van organisaties en verwachte inkrimping. Met name grotere organisaties met een omvang vanaf 1.000 medewerkers denken te moeten ingrijpen in hun personeelsbestand. Dit geldt voor ruim 55 procent van deze bedrijven. Deze ontwikkeling heeft in het MKB minder verstrekkende gevolgen (15 procent van de bedrijven met minder dan 250 medewerkers verwacht volgend jaar te moeten saneren).
Juist mensen aannemen
Bedrijven gaan saneren, maar tegelijkertijd willen ze mensen aannemen. Kan dat tegelijkertijd? Piet Hein de Sonnaville: ‘Een complicerende factor in grote organisaties is de mismatch tussen de beschikbare capaciteit en de medewerkers die echt nodig zijn. Je hebt mensen nodig met andere capaciteiten dan die je beschikbaar hebt. Stel: je hebt iemand die alles weet van oude media, terwijl je met internet aan de slag gaat.’
Tekort en overschot
Een mismatch dus tussen beschikbare en benodigde capaciteiten. Is er ook een macro-mismatch? ‘Er is een overschot aan generalisten. Mensen met een bedrijfskundige achtergrond die weten hoe ze een afdeling moeten leiden, maar niets weten van de werkinhoud. Van de verandermanagers hebben we er kwantitatief echt genoeg in dit land. Daarentegen is er een tekort aan vakspecialisten. Mensen die iets kunnen wat niet met een paar trainingen is aan te leren.’
Tegelijkertijd innoveren en saneren
Waarom moeten bedrijven tegelijkertijd innoveren en saneren? ‘Tijdens en na een sanering vindt er een verlamming plaats. Mensen worden apathisch, houden zich stil en wachten af. Pas daarna gaan ze weer aan de slag om nieuwe dingen te doen. Je kunt die twee perioden veel beter ineenschuiven, zodat je minder lang in die verlamming zit.’
Waarom gebeurt dat dan zo weinig tegelijkertijd? ‘Het is lastig om politieke redenen. 100 man eruit en 100 man erin is lastig uit te leggen aan de OR. Die zeggen: ga mensen maar omscholen. Dat is niet helemaal terecht, soms wil je gewoon een frisse wind in je bedrijf. Overigens is ook het ontslagrecht er debet aan: als alle bedrijven in dit land vrijelijk zouden aannemen en ontslaan, zou er niets aan de hand zijn.’
Markt interim management stabiel
Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat de vraag naar externe managers in 2012 redelijk stabiel blijft. In de afgelopen jaren nam het aantal interim managers in veel sectoren juist af. Deze trend lijkt zich nu te keren, met uitzondering van de financiële dienstverlening en overheid. ‘De nu nog aanwezige externen zijn een belangrijke schakel binnen de organisatie. Dit percentage varieert per organisatie en bedraagt gemiddeld 5 procent.
Juist van deze externen mag verwacht worden dat ze de benodigde innovatie wel tot stand kunnen brengen, zegt De Sonnaville. ‘De saneringsslag zal hen waarschijnlijk niet raken, zodat dit niet ten koste gaat van de aandacht voor en focus op innovatie.’
Bron: P&Oactueel
Flexibel werken belangrijker dan werkinhoud
donderdag 2 februari 2012
Er is een verschuiving gaande in wat werknemers belangrijk vinden. Tijd en plaatsonafhankelijk werken lijkt werknemers meer aan te spreken dan de werkinhoud.
Dat blijkt uit de MKB Marktmonitor 2011-2012 van Unique en TNO onder bijna 4.000 ondernemers.
Volgens Raymond Puts, algemeen directeur van Unique, kunnen werkgevers daar behoorlijk in meekomen. ‘De helft van de MKB’ers geeft aan dat begin- en eindtijden flexibel zijn af te spreken. Plaatsonafhankelijk werken is iets lastiger. 60 procent geeft aan dat hun medewerkers altijd vanuit kantoor werken. Wel zie je dat er grote verschillen zijn: bij de financiële dienstverlening en de overheid is het doorgaans makkelijker om flexibel te werken.’
Groeiend personeelsbestand
55 procent van de ondernemers verwacht komend jaar nieuw personeel aan te nemen. 28 procent van de ondernemers geeft aan de flexibele schil de komende twee jaar uit te breiden. Hoe opvallend is dat met deze economie? ‘Dat lijkt opvallend, maar de vraag stellen we al een paar jaar en als ondernemers een groei verwachten, dan maken ze die ook waar. MKB’ers zijn heel realistisch.’
En toch lezen we in de kranten over grote ontslagen. Hoe zit dat dan? ‘Dan gaat het vaak om de overheid en grote bedrijven. Maar daar leeft momenteel een heel ander sentiment. De MKB’er wil nieuwe producten ontwikkelen en nieuwe markten aanboren. Hij is veel sneller in het aanpassen aan de omgevingssituatie. Hij pakt de ontwikkelingen veel sneller op.’
Ander soort mensen?
Als er meer mensen aangenomen worden, en MKB’ers zetten in op innovatie, zegt dat dan iets over het soort mensen dat gevraagd wordt? Raymond Puts: ‘Nee. Het zijn geen hoogdravende innovaties waar R&D-afdelingen eerst marktanalyses van gaan maken. Een MKB’er ziet iets gebeuren en gaat daar actiegericht mee aan de slag. Het zijn doeners die kansen oppakken. Daar heb je geen andere competenties voor nodig.’
Vergrijzing
Over de vergrijzing lijken ondernemers zich weinig zorgen te maken. 38 procent verwacht helemaal geen krapte en bijna 30 procent verwacht wel krapte, maar geen bezettingsproblemen. En dat terwijl er wel een krapte aankomt. ‘MKB’ers hebben een korte horizon. Er is vandaag geen krapte, dus is er geen probleem. Dat is niet slim, maar dat is inherent aan hoe MKB’ers werken. Ze zien kansen om zich heen en pakken er af en toe een paar op. Hier ligt een taak voor brancheverenigingen: die zullen vergrijzing moeten blijven agenderen.’
Optimistisch
Verder blijkt uit het onderzoek dat ondernemers optimistisch zijn. 73 procent van het MKB verwacht het komende jaar te groeien. In 2010 sprak 68 procent een groeiverwachting uit en in 2009 was dat 62 procent.
Om de groei in 2012 te kunnen realiseren, wil 62 procent van de ondernemers nieuwe producten en diensten ontwikkelen, 54 procent wil het één-op-één contact met relaties intensiveren en 53 procent wil nieuwe markten aanboren.
Eerst zien, dan geloven
In 2011 werd vaker omzetgroei geboekt dan dat er nieuwe mensen aangenomen werden. Maar dat de personele groei achterblijft op de omzetgroei is normaal, zegt Puts. ‘Ook dit jaar komt dat weer in de vooruitblik naar voren. Ondernemers gaan pas personeel aannemen als de omzetgroei is gerealiseerd, eerst zien, dan geloven.’
bron: P&O Actueel
Dat blijkt uit de MKB Marktmonitor 2011-2012 van Unique en TNO onder bijna 4.000 ondernemers.
Volgens Raymond Puts, algemeen directeur van Unique, kunnen werkgevers daar behoorlijk in meekomen. ‘De helft van de MKB’ers geeft aan dat begin- en eindtijden flexibel zijn af te spreken. Plaatsonafhankelijk werken is iets lastiger. 60 procent geeft aan dat hun medewerkers altijd vanuit kantoor werken. Wel zie je dat er grote verschillen zijn: bij de financiële dienstverlening en de overheid is het doorgaans makkelijker om flexibel te werken.’
Groeiend personeelsbestand
55 procent van de ondernemers verwacht komend jaar nieuw personeel aan te nemen. 28 procent van de ondernemers geeft aan de flexibele schil de komende twee jaar uit te breiden. Hoe opvallend is dat met deze economie? ‘Dat lijkt opvallend, maar de vraag stellen we al een paar jaar en als ondernemers een groei verwachten, dan maken ze die ook waar. MKB’ers zijn heel realistisch.’
En toch lezen we in de kranten over grote ontslagen. Hoe zit dat dan? ‘Dan gaat het vaak om de overheid en grote bedrijven. Maar daar leeft momenteel een heel ander sentiment. De MKB’er wil nieuwe producten ontwikkelen en nieuwe markten aanboren. Hij is veel sneller in het aanpassen aan de omgevingssituatie. Hij pakt de ontwikkelingen veel sneller op.’
Ander soort mensen?
Als er meer mensen aangenomen worden, en MKB’ers zetten in op innovatie, zegt dat dan iets over het soort mensen dat gevraagd wordt? Raymond Puts: ‘Nee. Het zijn geen hoogdravende innovaties waar R&D-afdelingen eerst marktanalyses van gaan maken. Een MKB’er ziet iets gebeuren en gaat daar actiegericht mee aan de slag. Het zijn doeners die kansen oppakken. Daar heb je geen andere competenties voor nodig.’
Vergrijzing
Over de vergrijzing lijken ondernemers zich weinig zorgen te maken. 38 procent verwacht helemaal geen krapte en bijna 30 procent verwacht wel krapte, maar geen bezettingsproblemen. En dat terwijl er wel een krapte aankomt. ‘MKB’ers hebben een korte horizon. Er is vandaag geen krapte, dus is er geen probleem. Dat is niet slim, maar dat is inherent aan hoe MKB’ers werken. Ze zien kansen om zich heen en pakken er af en toe een paar op. Hier ligt een taak voor brancheverenigingen: die zullen vergrijzing moeten blijven agenderen.’
Optimistisch
Verder blijkt uit het onderzoek dat ondernemers optimistisch zijn. 73 procent van het MKB verwacht het komende jaar te groeien. In 2010 sprak 68 procent een groeiverwachting uit en in 2009 was dat 62 procent.
Om de groei in 2012 te kunnen realiseren, wil 62 procent van de ondernemers nieuwe producten en diensten ontwikkelen, 54 procent wil het één-op-één contact met relaties intensiveren en 53 procent wil nieuwe markten aanboren.
Eerst zien, dan geloven
In 2011 werd vaker omzetgroei geboekt dan dat er nieuwe mensen aangenomen werden. Maar dat de personele groei achterblijft op de omzetgroei is normaal, zegt Puts. ‘Ook dit jaar komt dat weer in de vooruitblik naar voren. Ondernemers gaan pas personeel aannemen als de omzetgroei is gerealiseerd, eerst zien, dan geloven.’
bron: P&O Actueel
Abonneren op:
Posts (Atom)