Per 1 maart 2012 zijn de regels van de Wet melding collectief ontslag (Wmco) aangepast.
Als gevolg van deze wijziging zal het voor de toepassing van de Wmco niet uitmaken langs welke route een werkgever ontslagen wil realiseren, via het UWV, via de rechter of via een beëindigingsovereenkomst.
Begin dit jaar heeft de Eerste Kamer de wijzigingen in de Wmco aangenomen. Daarom geldt vanaf 1 maart dat ook ontslagen die een werkgever met een zogenoemde beëindigingsovereenkomst wil realiseren onder de Wmco komen te vallen. Een voorgenomen collectief ontslag moet worden gemeld als het ontslag twintig of meer werknemers betreft binnen een werkgebied van het UWV WERKbedrijf. Nu is het nog zo dat ontslagen door middel van beëindiging met wederzijds goedvinden niet onder de Wmco vallen. Een werkgever kan op dit moment nog proberen onder de meldingsplicht uit te komen door bij een voorgenomen ontslag met een deel van de werknemers een beëindigingsovereenkomst af te sluiten, zodat het aantal resterende opzeggingen onder de twintig komt. Dit moet de wijziging per 1 maart aanstaande gaan voorkomen.
Verplichtingen
Nu is het zo dat de werkgever bij een voorgenomen ontslag van twintig of meer werknemers, binnen een tijdsperiode van drie maanden en binnen een werkgebied van het UWV, dit voornemen moet melden aan de vakbonden. Een afschrift van deze melding moet naar het UWV worden gestuurd. Bij zo’n voornemen moet de werkgever de betrokken vakbonden raadplegen en in voorkomende gevallen de ondernemingsraad. Het is daarbij niet vereist dat overeenstemming wordt bereikt. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet eerder dan een maand na de melding opzeggen of met wederzijds goedvinden beëindigen. Voor ontbinding geldt hetzelfde, dus de arbeidsovereenkomst kan niet eerder worden ontbonden dan een maand na de melding. De ‘maand wachttijd’ geldt niet als uit een verklaring van de vakbonden blijkt dat zij zijn geraadpleegd en met de beëindigingen kunnen instemmen.
Wederzijds goedvinden
Voor beëindiging met wederzijds goedvinden wordt verder niets geregeld, behalve dat zulke beëindigingen onder de Wmco vallen. Als blijkt dat de verplichtingen op grond van de Wmco niet zijn nageleefd, kan zo’n beëindiging vernietigbaar zijn. Deze vernietigbaarheid van een opzegging van de arbeidsovereenkomst of de beëindigingsovereenkomst is nieuw vanaf 1 maart. Impliciet geldt dat de werkgever de route van de beëindigingsovereenkomst niet (meer) kan volgen als hij meent dat er zoveel spoed is dat de vakbonden niet kunnen worden geraadpleegd. Als gevolg van de wijziging zal het voor de toepassing van de Wmco niet uitmaken langs welke route een werkgever ontslagen wil realiseren.
Inwerkingtreding
De wijzigingen zijn op 1 maart 2012 in werking getreden. Op meldingen van collectief ontslag die vóór de datum van inwerkingtreding zijn gedaan blijft de oude wet van toepassing. Hetzelfde geldt voor beëindigingovereenkomsten die vóór de datum van inwerkingtreding zijn afgesloten. Deze tellen dan dus niet mee bij de vraag of de Wmco van toepassing is.
Tip
Nadat de wijzigingen in werking zijn getreden zullen reorganisaties hoogstwaarschijnlijk procedureel wat ingewikkelder worden. Werkgevers die niet willen dat dit tot vertraging leidt, doen er verstandig aan ervoor te zorgen dat de procedures tijdig worden ingezet.
Bronnen:
• Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid >>
• De SalarisAdviseur >>